-
1 plaats nemen
гл.общ. садиться -
2 plaats nemen tussen/in
plaats nemen tussen/insit (down)/take a seat between/inVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > plaats nemen tussen/in
-
3 nemen
1 [beetpakken] take2 [in genoemde toestand brengen/laten verkeren] take3 [het genoemde (gaan) doen] take4 [nuttigen] have6 [aanvaarden] take8 [op zijn weg passeren] take9 [op genoemde wijze opvatten] take♦voorbeelden:een kind op de arm nemen • take a baby/child in one's arms〈 figuurlijk〉 neem mijn vader nou • now, take my fathermen neme … • take …in behandeling nemen • start treatingiets op zich nemen • undertake (to do) something; 〈 verantwoordelijkheid〉 take something (up)on oneselfiets ter hand nemen • take something in hand/something upiets tot zich nemen • take somethingvoor zijn rekening nemen • deal with, account foruit elkaar nemen • take apart3 maatregelen nemen • take steps/measuresde moeite nemen om • take the trouble toontslag nemen • resignplaats nemen tussen/in • sit (down)/take a seat between/inwat neem jij? • what are you having?neem nog een koekje • (do) have another biscuiteen krant nemen • take/subscribe to a newspapereen dag vrij nemen • have/take a day offiemand tot man, vrouw nemen • take someone as one's husband/wifedat neem ik niet! • I'm not standing for that!je moet de Engelsen nemen zoals ze zijn • you must take the English the way they are7 de bus nemen • catch/take the/go by buseen taxi nemen • get/take a/go by taxiiemand tot voorbeeld nemen • take someone as an exampleiets niet zo nauw nemen • not bother oneself much about something, not be overparticulariemand (niet) serieus nemen • (not) take someone seriouslyalles bij elkaar genomen • all things consideredstrikt genomen • strictly (speaking)over het geheel genomen • all in alliets ter harte nemen • take something to heart10 〈 religie〉 de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen • the Lord gave, the Lord hath taken awayiemand het leven nemen • take someone's lifeeen stad nemen • take/capture a city¶ hij nam haar van achteren/met geweld • he took her from behind/by forcewat dacht je? ik neem het er maar eens van • you bet, I'm doing myself proud/I'm helping myself, ( 〈 slang〉 to the goodies)iemand ertussen nemen • pull someone's leghet er (goed) van nemen • live well -
4 plaats in beslag nemen
plaats in beslag nemen -
5 рассаживаться
plaats nemen, gaan zitten -
6 рассесться
plaats nemen, gaan zitten -
7 placer
placer [plaasee]1 plaatsen ⇒ leggen, zetten, situeren2 plaatsen ⇒ een plaats geven, naar zijn plaats brengen5 verkopen ⇒ afzetten, verhandelen♦voorbeelden:placer ses espérances en qn. • zijn hoop op iemand vestigenje place cet auteur parmi les plus grands • ik reken deze schrijver tot de allergrootsten♦voorbeelden:se placer parmi les premiers • bij de eersten horen1. v1) plaatsen4) verkopen, afzetten2. se placerv1) plaats nemen4) werk vinden -
8 Platz
Platz!lig!, af!————————〈m.; Platzes, Plätze〉♦voorbeelden:〈 formeel〉 bitte, behalten Sie Platz! • blijft u zitten, alstublieft!jemandem Platz machen • plaats voor iemand makenPlatz sparend • ruimtebesparender ist hier fehl am Platze • hij is hier niet op z'n plaatsdie Bemerkung ist hier nicht am Platz • die opmerking is misplaatstPlatz! 〈 tegen de hond〉 • lig!, af!〈 figuurlijk〉 auf dem Platze bleiben • het onderspit delven, sneuvelen -
9 stand
n. standaard, voet, stel; tribune; plaats; plaats voor taxi's--------v. staan; doen staan; opstaan; aanleunen; erop staan; leed dragen; waarderenstand1[ stænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 plaats ⇒ positie, post4 stander ⇒ statief, standaard♦voorbeelden:————————stand22 zich bevinden ⇒ staan, liggen6 zijn ⇒ (ervoor) staan, zich in een bepaalde situatie bevinden♦voorbeelden:as I stand here • zowaar ik hier sta4 stand and deliver! • je geld of je leven!he stands at nothing • hij staat nergens voorstand at thirty degrees • op dertig graden staanas it stands • momenteel, zoals het nu isknow where he stands • weten waar hij aan toe isstand to lose something • waarschijnlijk/zeker iets zullen verliezenstand aloof • zich op een afstand houdenstand apart • zich afzijdig houdenstand easy! • op de plaats rust!stand well with someone • met iemand op goede voet staanstand in (for someone) • (iemand) vervangenstand on • aandringen opstand on ceremony • aan plichtplegingen hechtenstand over • toezicht houden opstand upon • staan op→ stand aside stand aside/, stand back stand back/, stand by stand by/, stand down stand down/, stand for stand for/, stand off stand off/, stand out stand out/, stand up stand up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 садиться
vgener. vilten (niet-viltende wollen artikelen - íå ñàäàùèåñà êåðñòàíûå èçäåôèà), bestijgen (на лошадь), krempen (о ткани), krimpen (о ткани), opstappen (на трамвай и т.п.), opstijgen (на лошадь), opzitten (на коня), stappen (in-â), zich neerzetten, aanzitten, gaan eten, gaan zitten, inkrimpen (о тканях), neerstrijken (о птицах), neerzitten, plaats nemen, uitzakken (о стенах и т.п.) -
11 take the stand
-
12 monter
monter1 [mõtee]〈m.〉————————monter2 [mõtee]2 instappen ⇒ opstappen, gaan (zitten) in, gaan (staan) op♦voorbeelden:monter sur, à un arbre • in een boom klimmenla mer monte • het wordt vloedle ton monte • het gesprek raakt verhitmonter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenles larmes lui montaient aux yeux • de tranen schoten haar, hem in de ogenle vin lui monte à la tête • de wijn stijgt haar, hem naar het hoofdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan3 naar boven brengen ⇒ omhoog halen, optrekken5 uitrusten ⇒ geheel voorzien van, inrichten6 plaats nemen in, op ⇒ instappen in♦voorbeelden:v1) klimmen, naar boven gaan2) instappen3) toenemen4) opstijgen6) paardrijden9) reiken (tot)10) bestijgen11) hoger plaatsen13) in elkaar zetten14) uitrusten, inrichten15) dekken [koe]16) opkloppen [eiwit]17) hoger stemmen [muziek]18) ophitsen -
13 садиться
vgener. vilten (niet-viltende wollen artikelen - íå ñàäàùèåñà êåðñòàíûå èçäåôèà), bestijgen (на лошадь), krempen (о ткани), krimpen (о ткани), opstappen (на трамвай и т.п.), opstijgen (на лошадь), opzitten (на коня), stappen (in-â), zich neerzetten, aanzitten, gaan eten, gaan zitten, inkrimpen (о тканях), neerstrijken (о птицах), neerzitten, plaats nemen, uitzakken (о стенах и т.п.) -
14 wegnemen
1 [van zijn plaats nemen] enlever2 [zich toe-eigenen] prendre (qc. à qn.)3 [doen verdwijnen] dissiper♦voorbeelden:1 de Here heeft weggenomen mijn lieve vrouw … • le Seigneur a rappelé à lui mon épouse bien-aimée …3 iemands twijfel wegnemen • dissiper les doutes de qn.¶ dit neemt niet weg, dat … • cela n'empêche (pas) que … 〈+ aantonende wijs〉 -
15 wegnemen
1 [van zijn plaats nemen] take away2 [zich toe-eigenen] take (away)♦voorbeelden:zijn amandelen laten wegnemen • have one's tonsils out3 iemands angst wegnemen • remove/dispel someone's fear(s)de laatste twijfels wegnemen • remove the last doubtseen verdenking wegnemen • dispel suspiciondat neemt niet weg, dat het geld verdwenen is • that doesn't alter the fact that the money has disappeared -
16 Platz nehmen
-
17 Reihe
Reihe〈v.; Reihe, Reihen〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 ganz aus der Reihe sein • helemaal niet in vorm, orde zijn〈 informeel〉 du hast wohl nicht alle in der Reihe! • je bent niet goed wijs!in Reih und Glied stehen • in het gelid staanjetzt kommt er an die Reihe! • nu is het zijn beurt!außer der Reihe abfertigen • afzonderlijk afhandelenaußer der Reihe sein • ongewoon zijnder Reihe nach • op volgordealles der Reihe nach erzählen • alles in goede volgorde vertellen -
18 bunte Reihe machen
-
19 einschieben
-
20 niederlassen
niederlassen, sich♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Stillleben — bezeichnet in der Geschichte der europäischen Kunsttradition die Darstellung toter bzw. regloser Dinge oder Gegenstände (zum Beispiel Blumen, Früchte, tote Tiere, Gläser, Instrumente usw.).[1] Deren Auswahl und Gruppierung erfolgte nach… … Deutsch Wikipedia
Koch — 1. An Kaak, diar Hongar starft, skal unn Ealdagh bigreewan weesh. (Nordfries.) – Johansen, 73; Lappenkorb; Firmenich, III, 4, 36; für Amrum; Haupt, VIII, 356, 91; hochdeutsch bei Masson, 16. Ein Koch, der vor Hunger stirbt, soll in den Feuerherd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon